Lancering Pilootproject 56: onderzoek naar een toekomstgerichte financiering van de thuisverpleging.
Binnen de thuisverpleging wordt binnenkort een groot onderzoeksproject opgestart. Op 17 november 2025 lanceert het RIZIV, in samenwerking met het Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg (KCE), de eerste oproep tot deelname aan Pilootproject 56.
Dat project heeft tot doel nieuwe financieringsvormen in de thuisverpleging te onderzoeken en zo inzichten te verzamelen die kunnen bijdragen aan een toekomstgericht financieringssysteem.
Een volgende stap in de verkenning van een vernieuwd financieringsmodel
In 2023 gaf minister Frank Vandenbroucke de opdracht om een pilootproject stimulerende praktijkfinanciering in de thuisverpleging uit te werken. Het doel is om een meer holistische benadering van de patiënt te stimuleren, de samenwerking binnen teams te versterken en de praktijkvoering structureel te verbeteren.
Het pilootproject bestaat uit twee luiken:
- Activiteitenfinanciering: de verloning gebeurt op basis van een vast uurbedrag, met onderscheid tussen week- en weekendtarieven en een vergoeding voor verplaatsingen. Dat gebeurt los van de huidige nomenclatuur, zodat de volledige tijdsbesteding van de verpleegkundige aan de patiënt wordt erkend.
- Stimulerende praktijkfinanciering: deze component ondersteunt investeringen in kwaliteitsverbetering, organisatie en samenwerking binnen de praktijk.
Het tweejarig pilootproject start in juni 2026 en wordt wetenschappelijk begeleid en geëvalueerd door het KCE.
Wat dit pilootproject wil bereiken
De hervorming van de financiering komt er niet toevallig. De vergrijzing, de stijging van het aantal chronisch zieken en de verschuiving van ziekenhuiszorg naar thuiszorg zorgen voor een toenemende druk op de sector.
Tegelijk worden belangrijke aspecten van de verpleegkundige zorg – zoals educatie, preventie en overleg – vandaag onvoldoende erkend of vergoed.
Met dit pilootproject wil het RIZIV inzicht krijgen in de mogelijke overgang van een prestatiegestuurde naar een tijdsgebaseerde financiering. Deelnemende praktijken zullen werken met een vergoeding op uurbasis in plaats van per individuele prestatie, wat meer ruimte biedt om de volledige zorg voor de patiënt te erkennen.
Een bijkomend luik van het onderzoek omvat de vergelijking tussen de KATZ-schaal en de BelRAI-classificatie. Deze analyse moet helpen bepalen hoe de zorgzwaarte in de toekomst op een meer betrouwbare en uniforme manier kan worden ingeschat en vergoed. Dat levert waardevolle inzichten op voor zowel beleid als praktijkvoering.
Belangrijk om te benadrukken: het gehanteerde financieringsmodel binnen dit project is geenszins een vaststaand toekomstig model. Het betreft een onderzoeksproject dat tot doel heeft nieuwe inzichten te verwerven en te onderzoeken hoe alternatieve financieringsvormen de kwaliteit en organisatie van de thuisverpleging kunnen beïnvloeden. De uitkomsten van dit onderzoek zullen een leidraad vormen voor mogelijke beleidsadviezen, zonder dat er al een beslissing genomen wordt over een definitieve herstructurering.
Voorwaarden en deelname
Zowel zelfstandige als loontrekkende praktijken kunnen deelnemen aan het pilootproject.
Voor deelname moeten praktijken bestaan uit minstens drie verpleegkundigen. De selectie gebeurt op basis van representativiteit binnen de sector, zodat een evenwichtige spreiding over verschillende types praktijken wordt gegarandeerd.
De officiële oproep tot deelname wordt op 17 november 2025 gepubliceerd op de website van het RIZIV. Daar vind je ook meer gedetailleerde informatie over het pilootproject en de voorwaarden voor deelname.
Wij raden geïnteresseerde praktijken aan om deze oproep zorgvuldig door te nemen en de voorwaarden grondig te bekijken. Zo kan men goed inschatten wat deelname inhoudt op vlak van administratie, software en personeelsinzet.
Deelnemen aan het pilootproject kan op 2 manieren:
- Als onderzoekspraktijk: Je werkt dan volgens de richtlijnen van het project. (BelRAI screener, uurtarief, stimulerende praktijkfinanciering enz.)
- Als controlepraktijk: Je blijft verder werken zoals vandaag, volgens de bestaande financiering en werkwijze.
Deze praktijken vormen een vergelijkingsgroep binnen het onderzoek.
Dankzij hun deelname kan het KCE de resultaten van de onderzoekspraktijken vergelijken met die van de huidige werking in de sector.
Zo krijgt men een betrouwbaar beeld van de impact van het nieuwe financieringsmodel op zorgkwaliteit, organisatie en werkbelasting.
Onze visie en aandachtspunten
Vanuit ConnectGroep beschouwen we Pilootproject 56 als een waardevolle en noodzakelijke stap in het onderzoek naar een toekomstgericht financieringssysteem voor de thuisverpleging. Tegelijkertijd zien we enkele praktische aandachtspunten voor de deelnemende onderzoekpraktijken die verdere opvolging vragen:
- Softwareaanpassing: Een belangrijk aandachtspunt binnen het pilootproject is de aanpassing van de software. De vraag stelt zich of de nodige functionaliteiten tijdig beschikbaar zullen zijn om binnen het nieuwe financieringsmodel te kunnen werken, en wat dit betekent voor praktijken die tijdens het traject eventueel moeten overschakelen.
Vanuit ConnectGroep willen we hierover volledig transparant communiceren:- Vooraleer we de EasyNurse-software aanpassen aan de vereisten van het pilootproject, is het belangrijk dat we een duidelijk beeld krijgen van hoeveel praktijken effectief zullen deelnemen als onderzoekspraktijk.
- Afhankelijk van dat aantal zullen we een weloverwogen beslissing nemen over het al dan niet doorvoeren van de noodzakelijke software-aanpassingen voor dit project.
- Als softwareleverancier houden we bovendien rekening met andere lopende ontwikkelingen, zoals de introductie van het nieuwe functieprofiel “basisverpleegkundige” in juni 2026, dat eveneens aanpassingen in de software zal vereisen.
In deze context vinden we het belangrijk om elke stap doordacht en gefaseerd te zetten, zodat praktijken niet onnodig worden belast en de continuïteit van hun werking gegarandeerd blijft.
- Personeelsverloop en opleiding: hoe wordt omgegaan met praktijken die te maken krijgen met personeelswissels of beperkte tijd om nieuwe medewerkers bij te scholen? Ook op vlak van opleiding komt er heel wat kijken bij deelname aan het pilootproject. Zo wordt er zowel met de KATZ-schaal als met de BelRAI-screener gewerkt om de zorgnoden te identificeren. Dat betekent dat verpleegkundigen niet alleen een opleiding rond het project zelf volgen, maar ook moeten worden bijgeschoold in het gebruik van de BelRAI-screener.
- Operationele impact: de overgang naar een nieuw financieringsmodel vraagt een andere manier van werken, wat niet voor elke praktijk vanzelfsprekend zal zijn. Nieuwe manieren van werken zijn vaak een zoektocht naar een nieuw evenwicht. Die zoektocht vraagt steevast een extra inspanning en tijdsinvestering.
Het is daarom belangrijk om voor je eigen praktijk goed af te wegen of deelname op dit moment haalbaar is.
Heb je interesse om deel te nemen als onderzoeks- of controlepraktijk of wens je meer toelichting?
👉 Neem zeker contact op met ons via beroepsvereniging@connectgroep.be.
Wij volgen de verdere communicatie van het RIZIV en het KCE nauwgezet op en blijven onze leden informeren zodra er nieuwe informatie beschikbaar is.